Waar we naartoe gaan

waar-wenaartoe-gaan

Uiteindelijk

gaat het altijd

om waar je

naartoe gaat.

We begroetten elkaar met ‘hoe gaat het’. ‘Hoe gaat het’ is enkel een brug die we bouwen, hoewel het misschien meer lijkt op een plank die we over een smalle sloot leggen om aan de overkant te komen. Diep is de sloot niet, breed ook niet. Je bent makkelijk aan de overkant en dan loop je weer door.

We pakken onze koffers. Elke dag. We moeten ons elke dag voorbereiden op waar we naartoe gaan. Stel je nu toch voor: elke dag vakantiestress. We leren voor morgen. We hopen voor morgen. We gaan enkel slapen omdat we morgen anders onze bedden niet uit kunnen komen.

We maken plannen voor morgen. En voor overmorgen. En voor de zomervakantie. Voor later. Ik schets hoe mijn later er uit gaat zien. Dat ik een thuis heb dat het mijne is, dat ik heb gemaakt. Niet nu, later, als ik oud ben. Als ik nog bijna doder ben dan op dit moment.

IMG_0770.JPG

Ik las ergens: “we are all just walking eachother home”. Ik vond het mooi, een mooi beeld. Ik zie mezelf met iemand die nu nog een vreemde voor me is onder een paraplu in de nacht in de regen. Gele lichten uit de huizen, blauwe gloed over de straten en een glimlach die alles zegt. Dat zou toch prachtig zijn: een glimlach die alles zegt? Het mooiste van dit beeld moet nog komen: dat ik niet alléén naar huis ga. Dat die iemand mijn thuis is.

Nu is dat nog niet zo. De meeste mensen zijn mensen die me naar huis brengen. Mensen van wie ik afscheid neem op het station. Mensen die me helpen. Mensen hoeven ook geen antwoorden te zijn. Mensen zijn maar mensen en alles daaraan is genoeg.

Ik ben een huis aan het bouwen van normen en waarden. Ik organiseer een feest en dan noem ik dat mijn leven. En de mensen die ik in mijn hart sluit, gesloten heb, de mensen die ik nog moet vinden, die nodig ik uit. Daar ga ik heen: naar een thuis, een feest, van mij. Want daar gaat het altijd over, uiteindelijk. Waar we naartoe gaan.

Nu we dat weten (hoewel we nog steeds niet weten hoe ik daar ga komen, en wat het nou eigenlijk echt betekend) kunnen we het over iets belangrijkers hebben. Waar ik nu ben. Ik ben hier. Met de nadruk op ‘ben’. Ik ben hier. Zijn. Hier zijn. Kan dat voor nu genoeg zijn?

 

Het is altijd genoeg.

liefs-femke

 

Plaats een reactie